- cuando tengo tiempo/ cuando salgo con mis amigos - todos los días/ todos los fines de semana/ todos los sábados - una vez por semana/ dos veces por semana, mes, año/pero muy pocas veces. - Por la mañana/ por la tarde/ por la noche
-Als ik tijd heb / wanneer ik naar buiten met mijn vrienden -dagelijks / alle weekenden / zaterdag -Eenmaal per week / twee keer per week, maand, jaar/maar zeer weinig tijden. -In de ochtend / middag / avond
- Als ik tijd / wanneer ik naar buiten met mijn vrienden - elke dag / alle weekends / elke zaterdag - een keer per week / twee keer per week, maand, jaar / maar zelden voor. - In de ochtend / middag / avond
Als ik tijd heb ik om te gaan met vriendenElke dag / week / per weekEen keer in de week / twee keer per week, maand, jaar, maar zelden.Morgen middag en avond